De verovering van de vrijheid wordt in april voor de vierde maal uitgegeven. Ik las het boek in februari 2013, zo staat op het voorblad van mijn exemplaar geschreven. Alle boeken die ik lees krijgen zo’n opschrift: de maand en het jaar waarin ik het boek las. De naar mijn mening goede boeken voorzie ik ook van een kort commentaar. Soms spoor ik mezelf daarin aan om het boek of bepaalde passages zeker nogmaals te lezen. Bij De verovering van de vrijheid schreef ik: minstens één keer per jaar lezen. En zo geschiedde. Zo’n eer valt niet veel boeken te beurt. Er zijn dan ook maar weinig boeken die me zo sterk geraakt en beïnvloed hebben. De verovering van de vrijheid is een prikkelend boek over de verschillende betekenissen van vrijheid en de verovering ervan, over zingeving en het goede leven.
Het boek kreeg de prachtige ondertitel ‘Van luie mensen, de dingen die voorbijgaan’. Het eerste deel vormt een verkenning van de aard van die luie mensen, hun verveeldheid en hun onvermogen om richting en zin te geven aan het leven. De auteur neemt ons bij de hand en leidt ons kundig door schrijfsels van tal van filosofen en schrijvers die zich in het onderwerp verdiept hebben. Van het Franse ennui, het Italiaanse dolce far niente tot het Russische oblomovisme – blijkbaar is ongeveer iedereen vatbaar voor de val van het (existentiële) nietsdoen.
Het onvermogen om te handelen en het gebrek aan daadkracht leiden tot een leven dat gedoemd is om ten onder te gaan. De mens die zo verveeld is, dat hij zijn eigen lot door de vingers laat glippen. De voorbeelden uit de literatuur die Gescinska aanhaalt, zijn schrijnend en doen ons nadenken over onze eigen levenswandel. In die zin is het boek een duwtje in de rug voor de chronische uitsteller, een schop onder de kont voor de onverbeterlijke luilak. Het boek hoedt de lezer voor cynisch relativisme of voor het verzinken in het drijfzand van zinloosheid.
Gescinska toont pijlscherp aan dat en hoe de crisis van de verveelde, luie mens in feite een diepe zingevingscrisis is. Maar de auteur stelt niet enkel het probleem aan de kaak, ze wijst ons ook een mogelijke uitweg. Tegenover de verveelde mens plaatst ze de bezielde, enthousiaste mens. De mens die kiest voor het avontuur van de liefde bijvoorbeeld. Of de mens die zich via kunst en boeken kan bevrijden van het harnas van de onverschilligheid dat loodzwaar op hem weegt. Sommige boeken kunnen levens veranderen, stelt Gescinska. Ik geloof stellig dat dit boek er één uit die categorie is.
De tweede helft van het boek gaat in hoofdzaak over de verschillen tussen negatieve en positieve vrijheid, een onderscheid dat vooral verbonden is met de naam van Isaiah Berlin. Gescinska legt dit eerder theoretische concept duidelijk uit en ook in dit deel huppelt ze van de ene filosoof naar de andere. Het resultaat van deze kruisbestuiving is heldere en inspirerende lectuur, die ons bij de keel grijpt, waarschuwt, maar tegelijk ook aanspoort en aanmoedigt.
Gescinska is een vurig pleitbezorgster van de positieve vrijheid, een vrijheid waarin we niet alleen over de mogelijkheden, maar ook over de vaardigheden beschikken om autonoom zin te geven aan het leven. Een vrijheid als concreet vermogen en niet als abstracte mogelijkheid, zoals in het geval van de negatieve vrijheid. Een vrijheid die actief vormgegeven en veroverd dient te worden. Een vrijheid die aanzet tot zelfwerkelijking , meesterschap en het goede leven zelf. Dit goede leven is nooit een eindtoestand, maar altijd een ‘onderweg zijn’. Gescinska’s visie sluit mooi aan bij die van de grote Russische denker Berdjaev en van de Amerikaanse leading lady van de politieke filosofie Martha Nussbaum.
De auteur illustreert heel mooi wat die twee soorten vrijheden uiteindelijk kunnen betekenen, zowel op politiek en sociaal vlak, als op persoonlijk en ethisch vlak. Daarvoor haalt ze tal van voorbeelden uit politiek en samenleving, uit de klassieke en moderne literatuur, uit talrijke filosofische werken én uit het eigen leven. Daarmee is het boek tenslotte ook een waardevolle en warme persoonlijke getuigenis over het leven, de gemiste kansen en de dood van haar vader.
Dit filosofisch boek is allerminst vrijblijvend en misschien net daarom één van de meest waardevolle boeken die ik las. Ik eindig met de laatste woorden uit het boek: sta op, begin te leven en heb lief. Geen getalm, de dag begint.
Alicja Gescinska (1981) is een Pools-Vlaamse filosofe en schrijfster. In 2011 verscheen haar debuut De verovering van de vrijheid, waarmee ze de prijs deMens.nu won voor het beste non-fictieboek. Vervolgens was ze verbonden aan Princeton University en Amherst College in de VS. Momenteel woont Alicja opnieuw in Vlaanderen. In 2016 verscheen haar debuutroman Een soort van liefde dat binnenkort aan een vierde druk toe is. Daarnaast presenteert ze op Canvas het programma Wanderlust – een reeks unieke ontmoetingen met bekende kunstenaars, filosofen, schrijvers en wetenschappers. Een opmerkelijk inspirerende en creatieve duizendpoot.
Nele Ninclaus
(Taalfoutje gezien? Meld het dan. Alvast bedankt!)
Volg Sophia Magazine op Bloglovin of ontvang voortaan een melding in je mailbox als er een artikel verschijnt. Hoe? Door een – gratis – abonnement op Sophia Magazine te nemen: laat rechts bovenaan deze pagina je e-mailadres achter!
Leave A Reply