Van ‘bijna BN’er’ tot ‘bijna kluizenaar’…. Een kleurrijke paradijsvogel die zich beweegt in de schaduw van het leven. Dát is wat er in mij opkomt, wanneer ik Paul Harmsen iets beter leer kennen.
Ja, maar…
Paul is kunstenaar en inmiddels ook auteur van het indrukwekkende ‘Ja, maar…’. Een boek dat verhaalt over het leven van zijn moeder en dat van hemzelf. Het ‘schaduwbeeld’ komt voort uit het feit dat Paul twintig jaar geleden de hectische televisie- en theaterwereld de rug toekeerde en naar Frankrijk vertrok. Het intrigeert mij en ik wil graag meer weten van deze boeiende man en zijn fraaie boek. Nu wil het feit dat hij een weekje in Nederland is voor de boeklancering van ‘Ja, maar…’ en ik ga met hem in gesprek.
Debuut
In verband met de lancering van zijn debuutroman logeren Paul en zijn partner John een week in Wormer. Ik zoek hen daar op. Wanneer ik arriveer bedenk ik mij dat er slechtere plekken zijn te bedenken om een weekje Nederland te ervaren. Eenmaal achter een kop koffie, vraag ik Paul waarom hij ‘pas’ op zijn 60e debuteert? Paul antwoordt: “Laat ik het nog sterker vertellen. Op mijn 40e had ik nog amper een boek gelezen. Toen ik mijn hectische leven achter mij liet en wij naar Frankrijk verhuisden, heb ik mijn horloge afgedaan en een televisie hadden we niet.
Ook de computer hebben we pas in 2004 aangesloten. Dus wat doe je dan? Je gaat lezen. Eerst alle tijdschriften dimee waren gegaan en daarna een boekje, ik geloof iets van Carmiggelt of zo. Daarna begon ik pas écht te lezen. Ik las zo’n twee tot vier boeken per week. De Carmiggeltjes werden Nicci French, Dan Brown, Dorrestein, Dostojevski, De drie musketiers, Peter Buwalda, Siebelink…. noem maar op. Ik las alles wat los en vast zat. Maar zelf schrijven? Ik had het in die tijd niet eens kunnen bedenken. Als kind kwam ik niet verder dan gemiddeld een 6- voor Nederlands!
Jeviemavie
Eigenlijk ontstond het bij toeval. John schreef al jaren de nieuwsbrieven voor ons bedrijf ‘Jeviemavie’ en was op een goed moment mijn regelmatige commentaar een beetje zat. Op zijn aandringen heb ik dat stokje van hem overgenomen. Met de eerste nieuwsbrief ben ik bijna twee dagen bezig geweest, maar het had resultaat. Er kwamen ineens veel reacties binnen; kennelijk had ik een snaar geraakt. Al gauw merkte ik dat schrijven voor mij een nieuwe vorm van kunst maken was. De kunst was notabene een van de redenen dat ik naar Frankrijk was gegaan. Dat het schrijven zou worden was echter nooit in mijn hoofd opgekomen, maar ik kwam er achter dat ik met woorden meer kan zeggen dan ik ooit met ‘materiaal’ gedaan heb.”
Unieke schrijfstijl
Na dit onthullende antwoord vraag ik Paul naar zijn schrijfstijl. Die is vrij uniek en ik ben benieuwd hoe hij deze manier van schrijven heeft ontwikkeld. Ik krijg opnieuw een verrassend antwoord: “Ik zat nog volop in de leesmodus toen ik met schrijven begon en ik ken mijzelf goed genoeg om te weten dat ik een soort kopieerknop in mijn hoofd heb. Als ik een schilderij zie van Klimt, dan schilder ik wekenlang cirkeltjes. Ik bemerkte diezelfde neiging bij het schrijven en dat wilde ik dus perse niet! Ik ging minder lezen en ging op zoek naar mijn eigen stijl. Het duurde lang voordat ik ook maar een beetje tevreden was.
Ordenen en focussen
In eerste instantie vond ik het vreselijk wat ik op papier zette. Het was chaotisch en ik begreep zelf amper wat ik probeerde te verwoorden. Kennelijk denk ik de woorden sneller dan dat ik ze op papier krijg. Het resultaat is … slecht! Ik moest mijzelf dus aanleren mijn gedachten te ordenen en te focussen. Focussen, op papier zetten en dan pas weer mijn fantasie de vrije hand laten.. Lastig, maar dat moest ik toch echt zelf doen. Een eventuele schrijfcoach of iets dergelijks was waarschijnlijk gillend gek van mij geworden.
Kritisch beschouwen
Daarnaast was het zaak om alles wat ik schreef heel kritisch te beschouwen en als het ‘bagger’ was, dat ook hardop tegen mijzelf te zeggen. Ik miste vaak respons, maar daar ben ik achteraf wel blij om omdat ik oprecht kan zeggen: zo schrijf ik, zo denk ik en dat is soms bizar. John en ik noemen dat doorgaans de zwarte mannetjes die in mijn hoofd rondwaren (voor hem soms heel lastig kan ik je vertellen). Enfin, dit pad kan ik niet elke aspirant schrijver aanraden want je moet wel alles zelf uitvinden, maar voor mij heeft het gewerkt.”
Moeder
‘Ja, maar…’ verhaalt over het leven van jouw moeder en dat van jou zelf. Had je een goede band met je moeder? Een ondeugende glimlach glijdt over Paul zijn gezicht: “Oh, dit is een gevaarlijke. Mijn moeder zou hebben gezegd dat al haar kinderen gelijk waren en ja, ik had een hele goede band met haar. Toch was het zo dat toen ze overleed, ik dacht dat ik alles van haar wist en dat bleek echter toch niet zo te zijn. Er zijn vragen nooit gesteld en toen ik eenmaal met het boek begon, moest ik antwoord zien te krijgen op die vragen. Ik wilde, beter gezegd moest, weten hoe het kwam dat zij telkens in crisis-/neurosituaties terecht kwam. Had dat met een gebeurtenis uit haar jeugd te maken of met geloof? Waarom was zij onaardig tegen ome Gerhard? Ik heb hen maar een paar keer in elkaars gezelschap gezien, maar als kind voel je dan dat er iets niet klopt. Ik geef daar in het boek antwoord op, maar of het klopt weet ik niet.”
De televisiewereld
“Ik heb de hectiek van de televisie- en theaterwereld nooit gemist!” Dan snijd ik een wat precair onderwerp aan: Paul zijn verleden in de televisie- en theaterwereld waar hij –voor zijn vertrek naar Frankrijk- actief in rond bewoog als stylist. Ik vraag hem of hij die hectische wereld niet mist. Paul antwoordt stellig: “Nooit, geen seconde. Er waren destijds mensen die mij voorspelden dat ik binnen drie maanden terug zou zijn. Ik was tenslotte een van hen, maar toch…was ik niet een van hen. Ik wist dat ik de goede keuze had gemaakt. Met behulp van een psychiater had ik mijzelf inmiddels een beetje leren kennen en wist dat ik niet gelukkig zou worden zoals het toen ging.
Weg uit Nederland
De drastische ommekeer had een reden. Was ik in Nederland gebleven dan had er zo weer iemand op de stoep gestaan met een opdracht die, weliswaar veel geld op zou leveren en misschien ook nog leuk zou zijn, maar die mijzelf geen stap verder zou brengen. Zelfs toen we al in Frankrijk woonden is mij nog drie keer gevraagd: zou je.? Het eerste verzoek betrof Dancing with the stars …. En wat deed ik? Ik ging toch weer rekenen en een begroting maken… Ik hing er echter een behoorlijk hoog prijskaartje aan dus dat ging niet door. De tweede was vergelijkbaar en daar heb ik binnen een dag ‘nee’ op gezegd. Toen kwam de vraag of ik voor het Eurovisiesongfestival(!!!) de kleding wilde maken voor de Toppers….
Redding
John had echter de telefoon opgenomen en zei direct dat ik dat dus niet wilde. Ik heb denk ik 10 minuten getwijfeld en toen wist ik het zeker. Het is over en dat is maar goed ook. Toen ik las dat André (van Duin) een nieuwe theatershow ging maken kriebelde het even, maar ook dat heb ik voorbij laten gaan en nee, ik heb er nooit spijt van gehad en laten we wel wezen, het is mijn redding geweest want ik was gewoon niet meer zo’n aardig persoon. Ik kon gewoon niet omgaan met mijn succes, dacht dat ik daardoor meer was dan anderen en dat is nou exact de reden waarom ik André heb gevraagd voor mijn boeklancering. Hij gaat met zijn succes om zoals ieder bekende Nederlander eigenlijk zou moeten doen…”
Restaurant Jeviemavie
Samen met zijn partner John, runt Paul een weekendrestaurant met een tweetal gites onder de naam ‘Jeviemavie’. Ik ben benieuwd waar die naam vandaan komt en waar Paul daarnaast de tijd vandaan haalt voor het schrijven? Paul vertelt: “In 2001 gingen John en ik naar Frankrijk. Deels als vakantie en deel omdat wij op zoek gingen naar een locatie waar wij ons wilden vestigen. Op de terugweg zijn we een paar dagen in Parijs geweest en bezochten de musical Romeo en Juliette. Deze musical is –om onbegrijpelijke redenen- in Nederland nooit op de planken gebracht, maar was in Frankrijk een mega-succes! Ik had de muziek weliswaar al een paar keer gehoord omdat ik van John de CD had gekregen, maar pas tijdens de voorstelling hoorden we 4.000(!) man uit volle borst ‘Je vis ma vie’ (fonetisch je vie ma vie) roepen. Romeo schreeuwt dat tegen zijn vrienden als ze hem proberen te weerhouden iets te beginnen met Juliette. De S hebben wij eruit gelaten en zo ontstond ‘Jeviemavie’.
Tijd voor schrijven
En de tijd voor het schrijven? Tja, ik ging naar Frankrijk om kunst te maken. Pas ná dat besluit kwam John in mijn leven (onze eerste ontmoeting vond overigens plaats in De Kroon in Amsterdam, waar de lancering van ‘Ja, maar…’ plaatsvond!). Hij wilde met mij mee naar Frankrijk, maar voelde er niets voor om slechts ‘de man van de kunstenaar’ te zijn. We besloten dus iets te beginnen waar hij zijn ei in kwijt kon. Dat werd een chambres d’hotes. Na een paar jaar bemerkte John dat ik het niet helemaal naar mijn zin had…. we hadden alleen maar gewerkt en dat was tenslotte niet de reden voor mijn vertrek naar Frankrijk. John ging zich toen meer richten op de zakelijke beslommeringen zodat ik meer tijd aan de kunst kon besteden….
Toen, na verloop van tijd, bleek dat voor John iets te veel en hebben wij het chambres d’hotes verkocht om te gaan doen wat wij nu doen. Voor mij komt het er nu op neer dat ik in het weekend gedurende de avonden in het restaurant bezig ben en soms een dag met voorbereidingen voor de (decoratieve) desserts. De laatste drie jaar hebben we echter wel veel gebouwd en verbouwd en daar ging veel tijd in zitten. Daar zijn we nu klaar mee en kan ik mij dus weer helemaal op mijn schrijfwerk richten! Zes uur per dag schrijven is voor echter wel het maximaal haalbare aangezien ik Bechteref heb en het dus belangrijk is dat ik mijn lichaam in beweging houd.”
Een volgend boek?
Ik ben onder de indruk van de manier waarop deze twee mannen elkaar aanvullen en rekening met elkaar houden. Dát is hoe een relatie zou moeten zijn! Ik wil tenslotte graag van Paul weten of hij al met een volgend boek bezig is. Dat blijkt zo te zijn. Paul: “De eerste 150 á 200 pagina’s staan op papier en ik weet al waar ik naar toe wil …. Bovendien heb ik de verhaallijn in hoofdpunten in mijn hoofd. ‘Ja, maar…’ is non-fictie. Het volgende boek wordt deels fictie en zal deels op feiten gebaseerd zijn. Het derde –ja, daar denk ik ook al over na- wordt volledig fictief. Mijn brein werkt op volle toeren en ik ben nog lang niet klaar met het hele schrijfproces….”
Dit artikel is geschreven door Hanneke Tinor-Centi
https://sophiamagazine.nl
Leave A Reply