Auto rijden
Auto rijden
Zoals de meesten van ons heb ik ook mijn rijbewijs gehaald toen ik 18 was. Ik moest er twee keer over doen voor ik het felbegeerde, toen nog roze papiertje, in mijn zak had. Maar toen was het toch feest. Ik kon niet wachten om nu ook te gaan autorijden. Mijn, toenmalige, buurman had een auto die hij weg wilde doen. Het was een super-de-luxe sportauto en die was voor mij.
Bijkomende kosten
Ik woonde nog thuis, dus de bijkomende kosten van de auto kon ik makkelijk betalen. Voor de auto zelf moest ik een lening afsluiten, maar de wegenbelasting en benzine kon ik makkelijk zelf bekostigen en ik ging gelijk alle autoverzekeringen vergelijken.
Geen risico bij het auto rijden
Ik ben altijd een mens geweest van zo weinig mogelijk risico lopen. Ik verzeker me graag tegen alle negativiteit in mijn leven. De laatste jaren ben ik erachter gekomen dat ook negativiteit bij het leven hoort en je daarom juist leert dit om te keren naar positieve energie. Maar toen was ik nog lang niet zo ver. Ik wilde dan ook mijn grootste bezit all-risk verzekeren. Iedereen raadde me dat echter af en zei dat een WA autoverzekering voldoende zou zijn.
Oepsie
Tot ik op een mooie, koude, herfstochtend naar mijn werk reed en in een bocht met mijn mooie auto in een lantaarnpaal hing. Het zwarte ijs in die bocht had ik nooit gezien. Ik voelde het pas in de slip en omdat er aan de linkerkant een vluchtheuvel stond gooide ik mijn stuur om naar rechts. Tsja, daar stond een lantaarnpaal. Weg mooie sportauto, total loss.
Autogordel
In die tijd was het dragen van een autogordel nog niet verplicht. Hij zat al wel in mijn supermoderne auto, maar ik had ‘m niet om. En dat was mijn geluk geweest, zei de politieagent. Anders was niet alleen de voorkant van mijn auto weggeweest, maar waren naar alle waarschijnlijkheid ook mijn benen er niet meer. Ik moet ze in een reflex hebben opgetrokken, ongehinderd door een gordel.
Betalen
Nu zat ik alleen met een heleboel blauwe plekken en de schrik. Alle schade om me heen werd vergoed door mijn verzekering. Maar mijn auto moest naar de sloop. Ik heb nog jaren betaald aan mijn lening. Had ik nu toch maar…
Met de bus
Ik woonde te ver weg van mijn werk. Maar geld voor een andere auto had ik niet. Dus moest ik met de bus. Onderweg twee keer overstappen en allebei de keren een half uur wachten. Alles bij elkaar werd mijn reistijd bijna twee uur heen en twee uur terug, in plaats van een half uurtje met de auto.
Toch weer een auto
Als je eenmaal een auto gewend bent, kun je nooit meer zonder. Dus moest er zo snel mogelijk weer een nieuwe komen. Een goedkope, dit keer. Ik heb er een heleboel ‘afgereden’. Ze zouden nu niet meer op de weg mogen komen. Maar toen keek men nog niet zo streng. Ik kan er nog wel tien verhalen over schrijven.
Muggenbultje tot Buick
Van een heel klein rood muggenbultje (de kleinste Fiat, ook wel ‘rugzakje’ genoemd) die nu niet meer verkocht wordt, tot een hele grote Amerikaanse Buick, waar ik samen met mijn verloofde mee naar Loosdrecht reed. Hij in kostuum, ik in een konijnenbont jas tot op mijn enkels. We waren jong, hadden geld en lef.
Op de fiets
Inmiddels werk ik thuis. De meeste familie en vrienden wonen binnen een straal van vijf kilometer. Ik heb een nieuwe fiets. En geen auto meer. Mis ik hem? Ja, eerlijk gezegd zijn er momenten waarop ik een auto wens. Vooral als ik zo’n mooie Suzuki Jimny zie rijden. Dat doet me vooral denken aan mijn oude jeep in Amerika.
Openbaar vervoer
Maar ik fiets ook graag. Het is gezond en ik hoef niet zo hard. En wil ik iets verder weg dan pak ik mijn treinabonnement. Wij klagen veel over vertragingen en zo, maar ons openbaar vervoer is geweldig. Je kunt letterlijk in de kleinste gehuchten met bus en trein komen. Het duurt gemiddeld ietsje langer dan met de auto. Maar we hebben alle tijd en je kan onderweg een boek lezen of een computerspelletje doen. Ik denk dat ik geen auto meer ga rijden. Hoewel die blauwe Jimny mij zeer aantrekkelijk lijkt.