Depressieve puber
Na haar scheiding zorgt Loes (50) voor haar 16-jarige zoon Martijn die in een diepe depressie is beland. Een lange zoektocht begint naar het antwoord op vele vragen. Hoe is dit zo gekomen? En hoe ga je ermee om? Wat betekent dit voor zijn broers Dirk (17) en Joris (16), en hoe leer je leven met de doodswens van je kind?
Wachttijd
De psycholoog waar Martijn naartoe gaat, heeft een wachttijd van een paar weken. Dat worden vier hele lange weken, waarin de sombere dagen de overhand gaan nemen op de goede.
Een week bij zijn vader
Ik laat Alex weten hoe het ervoor staat, en zeg hem dat hij Martijn eens uit moet nodigen om bij hem te komen eten. Alex kennende, verwacht hij dat dat vanuit het kind zelf komt. Maar dan kan hij wachten tot hij een ons weegt. Alex vindt het een goed idee, en tot mijn verbazing spreken ze af dat Martijn een hele week bij hem logeert. Ik vind het een fijn idee maar zie er ook een beetje tegenop. Zal dat wel goed gaan?
Loslaten
Als Martijn samen met mij zijn spullen inpakt, zegt hij: ‘Papa en ik botsen nog steeds, hoor. Een week gaat nog wel. Ik heb wel zin om weer in zijn huis te zijn’. Ik wens hem veel plezier, en stuur Alex een overzichtje van het ochtendritueel hier, en hoe hij kan herkennen dat het niet goed gaat met Martijn, dagen waarop hij thuisblijft. En dan laat ik het los.
Het ging best goed
Gelukkig houdt Alex me op de hoogte. Martijn blijft een dag thuis van school, komt één dag halverwege alweer thuis. De andere dagen gaat het gelukkig beter. Als Martijn weer thuiskomt, vraag ik niet hoe het was, maar zeg dat ik het fijn vind dat ie er weer is. Hij vertelt dat het best heel goed ging, ‘Maar een week is lang zat, hoor mam’. Ik stel voor dat hij het wat vaker gaat proberen. Dat vindt hij ook een goed idee.
Voor een depressieve puber werkt het anders
Een paar dagen later spreek ik Alex, die boos meldt dat Martijn veel te laat naar bed gaat. Hij voelt zich belazerd door hem, als Martijn om één uur uit bed komt, en vervolgens om één uur weer naar bed gaat. Van hem zou Martijn 8 uur per nacht moeten slapen. Leuk bedacht natuurlijk, maar voor pubers, en al helemaal een depressieve puber, werkt het toch echt even wat anders. Ik hoor het dus maar aan, en leg het naast me neer. Ik hou het er maar op dat hij echt geen idee heeft hoe het afgelopen 1,5 jaar is geweest met een zieke Martijn, hoe de dagen met hem verlopen. Dat kan hij ook niet weten.
Doodmoe
Martijns gezondheid gaat weer razendsnel achteruit. Al gauw gaat hij nog maar één dag in de week naar school, de rest van de tijd is hij moe, doodmoe. ‘Het gaat wel beter dan vorig jaar,’ zeg ik. ‘Want je hebt het naar je zin op school, je eet goed. Dat zijn pluspunten waar je je aan vast kunt houden.’ Martijn zucht. ‘Ja dat wel, maar ik baal er zo van’.
Hele kleine stapjes
Na drie weken ben ik ook weer aan het eind van mijn latijn. Elke ochtend probeer ik hem uit bed te krijgen, wat soms rond de lunch pas lukt, soms pas later in de middag. Dat gaat met hele kleine stapjes. ‘Eerst je benen over de rand’, probeer ik. ‘Goed zo. Kom eens overeind.’ Dan zit er een slaperige Martijn aan de rand van zijn bed, die telkens weer terug wil gaan liggen. Heel soms lukt het om hem richting badkamer te krijgen, maar daarna ligt hij weer.
Het juiste ritme
Ik weet dat hij ontzettend zijn best doet, maar ik wil hem zo graag in het juiste ritme krijgen. Niet meer ’s nachts door de stad dwalen en overdag slapen. Het put me uit, en hem ook. En tegelijkertijd baal ik dat ik er zo tegenop zie. Want voor hem is het allemaal tien keer erger. Ik zorg dat hij drie maaltijden per dag eet, meer krijg ik niet voor elkaar.
Medicijnen
Na een paar gesprekken bij de psycholoog krijgt Martijn het advies om medicijnen te gaan gebruiken. Ik ben er blij mee. Een jaar terug wilde hij er absoluut niet van weten, maar nu wil hij het wel proberen, omdat hij ziet dat het hem zelf niet gaat lukken. Hij krijgt er schele hoofdpijn van, maar zet wel door. We gaan kijken hoe dit uitpakt.