Mijn zoon wil dood
Na haar scheiding zorgt Loes (50) voor haar 16-jarige zoon Martijn die in een diepe depressie is beland. Een lange zoektocht begint naar het antwoord op vele vragen. Hoe is dit zo gekomen? En hoe ga je ermee om? Wat betekent dit voor zijn broers Dirk (17) en Joris (16), en hoe leer je leven met de doodswens van je kind?
Het juiste dieet
Twee weken lang slaapt Martijn bijna het klokje rond. Heel af en toe komt hij overeind als ik wat te eten of te drinken kom brengen. Ik bak gezonde muffins, bananenbrood, chocoladecake met heel veel noten (tip van de diëtiste) en giet een scheutje slagroom in zijn melk. Alles om maar iets naar binnen te krijgen. ‘Eiwitten, eiwitten, eiwitten,’ zei ze. ‘Zijn hersens lopen op eiwitten, die vitaminen komen later wel weer.’
Fulltime in de gaten houden
Martijn weigerde met haar te praten toen ik de afspraak had gemaakt, maar ik noteerde alles wat ze zei. Omeletten bakken, pannenkoeken in plaats van brood, Snickers als snack, ik ren me de benen uit het lijf naar de winkel en weer terug. En ik prijs me gelukkig dat ik thuis werk, zodat ik hem fulltime in de gaten kan houden.
Mijn zoon wil dood
Want Martijn wil dood. ‘Laat mij maar liggen’, bromt hij, als ik weer met wat aan kom zetten. ‘Ik wil niet meer.’ Het interesseert hem niet dat hij zichzelf uithongert, dat hij nergens energie voor heeft. ‘Ik wil dood’.
Hoe hou ik mijn kind in leven
Ik hang huilend met mijn zus aan de lijn als hij dat voor het eerst zegt. Martijn heeft dan drie dagen niets gegeten, ik ben ten einde raad. Ze beveelt me onmiddellijk de huisarts te bellen. Stom dat ik daar zelf niet aan denk, maar mijn hersens draaien overuren met de vraag hoe ik mijn kind in godsnaam in leven kan houden.
Huisarts
De huisarts heb ik steeds op de hoogte gehouden, en die is dan ook zeer beslist: ‘Als hij morgen nog steeds weigert te eten, wordt het een gedwongen opname.’ Ik ben blij met de stok achter de deur, maar de paniek word er niet minder om.
Ik doe maar wat
Alex laat de zorg inmiddels helemaal aan mij over. ‘Doe wat jou het beste lijkt,’ appt hij. Het scheelt een hoop overleg, maar ik voel me ook totaal niet gesteund. Wat weet ik hier nou van? Hoe moet ik weten wat het beste is? Ik ben geen arts, ik ben geen expert, ik doe maar wat. Wie weet doe ik het wel helemaal fout.
Ik kan hem niet helpen
Ik ga naar Martijns kamer, en ga op het randje van zijn bed zitten. Hij ligt met zijn hoofd onder de dekens, geen idee of hij me hoort. Maar ik vertel dat ik geen uitweg meer zie, dat ik hem niet kan helpen. Als hij niet gaat eten, moet hij naar het ziekenhuis, en neemt iemand anders de zorg van me over. De tranen stromen over mijn wangen als ik het zeg en Martijn lijkt niet te reageren.
Hij eet een paar hapjes
Maar als ik die avond met een glas melk en een pannenkoek naar boven komt, neemt hij een paar hapjes.