Feest
Feest
Afgelopen weekend was een feestweekend. Mijn zwager ging met pensioen en gaf een reuze feest. Daarnaast werd mijn moeder 86 jaar. Dubbel feest, dus. We keken er al geruime tijd naar uit. Het was geweldig, maar het is nu voorbij.
Herinneringen
De herinneringen zijn fijn en we kunnen er nog lange tijd met veel plezier op terugkijken. Maar nu is het even slikken. Het is allemaal goed gegaan, iedereen heeft heel veel plezier gehad. En nu?
Leven
Mijn leven ziet er heerlijk uit. Ik heb iedere dag veel fijn dingen om naar uit te kijken. Waarom voel ik dan toch nog iets van teleurstelling, iets van stress zelfs, dat morgen het ‘gewone’ leven weer begint? Als ik het ga analyseren kan ik niets bedenken wat ik niet leuk vind aan de plannen van morgen.
Tegenop zien
Toen ik nog in loondienst werkte was het altijd, na een vakantie of zelfs na een weekend, weer even omschakelen. Niet dat ik toen een hekel aan mijn werk had, zeker niet. Maar het ‘gewone’ leven stond toch veel verder af van mijn privébezigheden.
Balans
Nu zit daar veel meer balans in. Mijn werk is nog meer mijn hobby dan voorheen. Het is zelfs niet zo dat ik vanaf morgen, de gewone werkweek, weer alles op schema moet doen. Want als we al een schema hadden was dat wel het geval dit afgelopen weekend. Alles had een tijd en een agenda.
Gewoonte
Ik kan dan ook niet anders denken dan dat dit vage gevoel van ‘morgen moet ik er weer tegenaan’, een gewoonte is. Een gewoonte die er zo ingebakken zit dat ik het nog steeds onbewust mijn leven laat beïnvloeden. Tijd om die gewoonte te veranderen, dus.
Schoonmaak
De maandag is mijn dag voor schoonmaak. Niet alleen in eigen huis, maar ook help ik af en toe een buurvrouw, zorg ik voor de schoonmaak van de portieken en dat soort zaken. Zo hebben we allemaal een taak. En ik heb geen hekel aan schoonmaken. Dus is dat ook helemaal niet erg.
Verschil
Natuurlijk vind ik een feestje leuker dan schoonmaak. Maar ik zou ook niet altijd feest willen vieren, net zo min als dat ik altijd zou willen schoonmaken. Het ligt dan ook echt niet aan de bezigheden op zich. Het ligt aan de manier waarop ik ermee omga.
Monnik
Ik denk aan mijn oude vriend, inmiddels al jaren geleden heengegaan. Hij was monnik in het klooster waar ik vaak in de buurt kwam toen ik nog in Amerika woonde. De monnik had als taak de afwas te doen. Iedere dag, na iedere maaltijd. Hij deed dit al bijna 40 jaar. En sloeg nooit een dag over. Sterker nog, hij had er nooit, echt nooit, een hekel aan. Zelfs de gedachte dat dit iets is wat hij liever niet zou doen op dat moment kwam niet in hem op.
Gedachten
In plaats daarvan had hij de gewoonte om iets negatiefs te verzinnen of te denken over zijn taak lange tijd geleden opgegeven. Hij had dit gevoel omgezet naar positiviteit. ‘Wat heerlijk dat ik dit mag en kan doen en hierdoor van dienst kan zijn aan mijn medebewoners. Daarbij wordt de vaat iedere keer weer schoon, en wat is er fijner dan met mijn handen in het water te zijn en de zeepbelletjes te ruiken en zien.’
Niet zo ver
Knap. Ik probeer vaak aan hem te denken als ik iets doe waar ik eigenlijk niet zoveel zin in heb. Soms werkt het, vaak nog niet. Maar ik blijf oefenen. Het helpt in ieder geval al wel heel veel als ik van te voren aan die lieve monnik denk. Met zijn altijd lachende gezicht. Het was een feest als hij iets voor een ander mocht doen. Al is het maar de schoonmaak.