Vechten tegen windmolens in ‘Ons soort mensen’ van Juli Zeh
In de tweede helft van de vorige eeuw waren het de machines, televisie en supermarkten die het leven op het platteland radicaal veranderden. Wim Sonneveld bezong dat in Ons dorp en Geert Mak schreef erover in Hoe God verdween uit Jorwerd. In Ons soort mensen van Juli Zeh zijn het windmolens die het dorpsleven kapot lijken te maken.
Unterleuten is een fictief dorp in Brandenburg. Voor de Wende lag het in de DDR. De jongeren zijn eruit weggetrokken, omdat er geen toekomst voor hen was. Millennials die snel geld verdienen in de creatieve industrie of de consultancy, zijn in de leegstaande huizen gaan wonen, maar hebben geen benul van de mores in een dorp. Dat het in een samenleving waar de tegenstellingen zo veelkleurig zijn (oud en jong, Ossies en Wessies, arm en rijk, man en vrouw) wel tot conflicten moet leiden, laat Zeh overtuigend zien. Ze doet dat op ingenieuze wijze: alle belangrijke dorpsbewoners zijn om de beurt verteller. Zo wordt het voor de lezer klip en klaar duidelijk: iedereen is overtuigd van het eigen gelijk, allemaal vegen ze hun eigen straatje schoon en wijzen met een beschuldigende vinger naar de anderen.