Goeiemorgen
Goeiemorgen
Als ik de wachtkamer inloop roep ik een vrolijk: ‘Goeiemorgen’, tegen degenen die er al zitten. Een gemengd gezelschap van dames en heren zit op hun mobieltje te staren. Het blijft stil. Ik ben geneigd nog harder te roepen: ‘Goeiemorgen! Hallo! Wil iemand mij een goeiemorgen terug wensen?!’
Wachten
Ik zit er niet per se op te wachten alsof ik nu geen goede morgen heb, maar het zou toch aardig zijn, nietwaar? Het is ook niet de eerste keer dat er niets terug gezegd wordt in de wachtkamer van de huisartsenpraktijk. En ik verwacht toch iets anders van een publiek bij een antroposofische arts.
Woonplaats
Nu heeft het misschien niet zozeer met de arts te maken, maar meer aan de stad waar ik woon. Als ik bijvoorbeeld bij mijn zus op bezoek ga of ik loop door de stad waar zij woont, is het heel anders. Iedereen zegt elkaar gedag op straat. Dat is leuk. Je hebt dan soms ook gelijk een heel gezellig gesprek. Dat kom je in mijn stad niet tegen. Daar zijn de mensen stug.
Verhuizen
Zal ik daarom gaan verhuizen? Dat is ook weer zo drastisch. Vooral omdat ik heel leuk woon en heel tevreden ben met mijn appartement. Toch overweeg ik het soms heel serieus. Want mijn voornemen om er zelf verandering in te brengen door spontaan hallo te zeggen tegen iedereen die ik tegenkom, schijnt niet te werken.
Stilte
De stilte blijft. En valt steeds vaker op. Ik geef het nog niet op. En als ik af en toe een een goeiemorgen terug krijg, ben ik dubbel zo blij. Wel vraag ik me af, waarom het zoveel moeite kost. Is het een soort valse verlegenheid? Ik kan het me niet indenken. Is het een onverschilligheid? Ja, vast wel een beetje. Luiheid? Misschien ook wel. Ik kan m’n vinger er nog niet op leggen wat de reden is van die stugheid.
Moeite
Maar ik wil toch even aangeven dat die hele kleine moeite om elkaar een goeiemorgen, of -middag, of -avond, of -dag, te wensen, de dag een heel stuk aangenamer maakt. Dus waarom niet? Laten we gewoon aardiger zijn voor elkaar. Het maakt het leven leuker.