Wat ben ik geschrokken toen ik de arm brak van dat joch. Hoe kon het gebeuren? Ik met al mijn judo-ervaring weet prima waar de grens ligt van een armklem. Toch?
Met zijn telefoon heb ik de ambulance gebeld en ben er toen vandoor gegaan. Shit wat een gedoe.
Het is laat, maar ik kan niet slapen. Opeens bedenk ik dat Daan al vijf jaar een fles whisky heeft staan, hij is niet zo’n drinker. Een uur later is de fles een stuk leger. Als een dronken puber val ik op de bank in slaap.
Daar is mam, natuurlijk daar kon je op wachten. Dit is de mam in de heldere periode, voordat mijnheer Alzheimer haar vond. Ze begint eerst maar eens even met mij de blik te geven. Al haar blikken zijn me bekend, maar deze blijft doordringend alsof het de eerste keer is.
‘Zeg het maar gewoon mam,’ zeg ik met mijn geïrriteerde dochter-stem. ‘Je hoeft me niet zo aan te kijken. Krijg ik nu weer het verhaal van Esther-denkt-alleen-aan-zichzelf?’
Natuurlijk wacht ze nu nog langer met praten. Ze lanceert de zucht, in de versie waarbij ze heel even haar ogen naar boven draait. Een zucht aanzienlijk dramatischer dan de zucht die Daan ertoe verleidde zijn belofte over stoppen met sekssites te benadrukken.
Vorig jaar heb ik een cursus gevolgd over de kracht van non-verbale communicatie. Mam had hem in haar tijd al kunnen geven, ik denk dat zij één van de bedenkers is.
Als ik nou toch met doorgedraaide armklemmen werk, zal ik die dan nu ook maar inzetten, schiet er bitter door mijn hoofd. Dan komt er plotseling een soort gelatenheid over me heen. Ze gaat hoe dan ook haar verhaal doen, laat ik het maar uitzitten. Vandaag heb ik niet zo veel recht op weerwoord.
Uitzitten, dat deed Pa ook, bedenk ik me. Zo ongeveer één keer in de week kwam ma met haar verongelijktheid naar de keukentafel. Na het eten, bij de koffie. Alsof ik er niet bij was, want als ma haar podium pakte dan pakte ze het volledig, introduceerde ze met een aantal flinke zuchten de bespreking van haar ellende. Pa die te veel werkte. Ik die zo lastig was. Het huishouden dat zo zwaar viel. De rugpijn die steeds terugkwam. De huisarts die haar zo slecht hielp… Dat waren zo’n beetje de basisingrediënten. Elke week aangevuld met de meest recente teleurstellingen. Pa glimlachte meelevend. Knikte haar gelijk. Gaf mij, als ze even niet keek, een knipoog. Dan volgden zijn rituele woorden. ‘Schat, je weet dat ik van je hou. Jij werkt ook veel te hard. Kan ik iets voor je doen?’ Ze keek dan even voor zich uit, terwijl die woorden ongemerkt de scherpe randen van haar gezeur wegschuurden. Daarna eindigde de scène altijd op dezelfde manier, naar mijn idee zelfs met precies dezelfde zin. Ma die nog ietwat gepijnigd naar Beer keek en zei: ‘Nee, je hoeft niets te doen, maar ik wilde het wel even gezegd hebben.’
Mam wilde de zaken altijd ‘gezegd hebben’. Ogenschijnlijk moedig een knuppel in een willekeurig hoenderhok gooien en dan… Niets. Doorzeuren in plaats van doorpakken.
Ze gaat iets zeggen. Het hoenderhok wacht af. ‘Je hoeft niet zo onaardig te doen. Zo doe je tegen iedereen. Je denkt alleen aan jezelf, ik weet wel van wie je dat hebt.’
Ik breng alle ademhalingstechnieken tegelijk in stelling en tel trillend oneindig vaak tot tien – niet happen Esther. Ze blijkt nog niet klaar te zijn.
‘Waar ben je mee bezig? Je hebt jezelf niet meer in de hand, je hebt geen grenzen meer.’
Plop, opeens is alles weg: ma, ik, de keuken.
De droom neemt een hele andere wending. Ik woon plotseling als miniatuurmensje in Daans whiskyfles. Het hele gezin zoekt me, Joost en Fee doen ook mee, maar ik houd me schuil. Ik heb er een mooi huisje met een heerlijk bed. Het dikke flessenglas zorgt voor de perfecte stilte. Voor mijn huis ligt een prachtige plas, gevuld met whisky. Ik heb er een rietje bij gekregen zodat ik niet ordinair uit het kommetje van mijn hand hoef te drinken. Ja, aan alles is gedacht. Dit is mijn therapie om met grenzen om te gaan – ik steek het rietje in de plas en lal de grenzen uit mijn hoofd. Elke nacht voordat ik dronken in slaap tuimel is het laatste dat ik prevel: ‘Ik wilde het wel even gezegd hebben.’
Als ik ‘s ochtend heel vroeg stijf en koud op de bank wakker wordt, voel ik me alsof ik inderdaad een jaar in die fles heb gewoond. Ik kruip nog even in bed, bedenk ik. Terwijl ik naast de zacht snurkende Daan lig, komt Spiegelvrouw op bezoek. Natuurlijk, die kan er nog wel bij. Waarom ook niet. Als je zielsgelukkig in een whiskyfles kunt wonen, als je het wurgen van je moeder maar net kunt weerstaan, dan kan zij er ook nog wel bij. Haar kennende neemt ze geen genoegen met een knuppel in het hoenderhok. Die gaat minstens voor een handgranaat.
Het valt mee, of eigenlijk niet. Spiegelvrouw is mild en redelijk en dat maakt dat haar boodschap echt binnenkomt. Ze aait mijn stekels glad en maakt mijn ademhaling weer normaal.
‘Zet het eens op een rij, en probeer het sarcasme weg te laten,’ fluistert ze in mijn oor.
Dat is een gevaarlijk verzoek. Het stoere, het cynische, het harde staan nog steeds allemaal vooraan in de rij die ik probeer te maken. ‘Hoe is het echt?’ vraagt Spiegelvrouw.
De tranen rollen uit mijn ogen, ik gebruik ons vrij-handdoekje om ze te stelpen.
‘Het gaat niet goed met me.’ vertel ik haar. ‘Ik ben mijn evenwicht kwijt, ik ben ons evenwicht kwijt. Wanneer heb ik voor het laatst rustig met Maartje en Ceel gepraat? Nou ja met Ceel over haar tattoo maar dat was niet echt rustig en eigenlijk ook geen praten. Ik heb het idee dat ik ze kwijt raak en doe er veel te weinig aan. En dan Daan. Hoe lief vertelde hij over zijn spijt van het chatten. Wat een lieve, lieve man is het toch. Ik heb mijn leven omgebogen naar Joost en naar afspraakjes scoren, en de balans is zoek. Weet je, Spiegelvrouw, ik krijg het niet meer teruggebogen.’ Ik denk even na. Er hoort nog één grote bekentenis bij. ‘Misschien is nog wel het allerergste dat ik zelfs Fee niet meer alles onmiddellijk vertel. Ik lieg nu tegen iedereen.’
Zo is het wel even genoeg. Spiegelvrouw vervaagt, of komt dat door de extra vloed aan tranen? Even mijn zinnen verzetten. Mijn hand gaat onder de dekens bij Daan. Die wordt een minuutje later op zichtbaar aangename wijze wakker.
‘Hé schat,’ mompelt hij.
‘Hé lieverd, ik droomde dat ik in een whiskyfles woonde. Kom je me even wakker kussen uit die droom?’
Zo te voelen wordt het meer dan kussen.
Esther verschijnt elke vrijdag. Meer Esther lezen?
-
- Esther deel 1
- Esther deel 2
- Esther deel 3
- Esther deel 4
- Esther deel 5
- Esther deel 6
- Esther deel 7
- Esther deel 8
- Esther deel 9
- Esther deel 10
- Esther deel 11
- Esther deel 12
- Esther deel 13
- Esther deel 14
- Esther deel 15
- Esther deel 16
- Esther deel 17
- Esther deel 18
- Esther deel 19
- Esther deel 20
- Esther deel 21
- Esther deel 22
(Taalfoutje gezien? Meld het dan. Alvast bedankt!)
Volg Sophia Magazine op Bloglovin of ontvang voortaan een melding in je mailbox als er een artikel verschijnt. Hoe? Door een – gratis – abonnement op Sophia Magazine te nemen: laat rechts bovenaan deze pagina je e-mailadres achter!
Leave A Reply