Er is iets aan de hand. Ik heb al dagen niets van Fee gehoord. Op mijn appjes krijg ik een kort ja of nee, of erger nog een emoticon – zo’n schaamlap voor een echt gesprek. Dat is niet Fee, die verslijt elk jaar een telefoon.
Vanuit mijn jarenlange Fee-ervaring kan dit twee dingen betekenen. Ze heeft één van haar zeldzame, maar diepgaande sombere periodes, waarin ze vooral veel aan Chrissie denkt, de dochter die geen ticket voor het leven kreeg. Of ze is ‘in love’. Voor normale mensen betekent het de keuze tussen somber en blij. Niet bij Fee. Die kan in beide gevallen volledig in de bonen zijn. Dit vraagt, zoals Maartje dat noemt, om een real life encounter. Ik gebruik liever nog de ouderwetse uitdrukking: ik ga even bij Fee op bezoek.
Fee opent de deur en meteen vallen me haar rode konen op. Ik zie dat ik net op tijd ben, ze is op volle oorlogssterkte, die gaat uit. Al zo lang we elkaar kennen hebben we een discussie over het gebruik van make-up. Als Maartje zich volledig te buiten is gegaan aan de make-up doos, dan noemt Daan dat de Fee-look. Wat ik hier nu zie is wellicht de Fee-look turbo, het roodste rood, diepste zwart en de langste wimpers. Ze heeft benen en borsten waarvoor ik meteen zou tekenen en die zijn vandaag, tja, op een weinig verlegen manier geaccentueerd. Fee heeft iets op het oog, dat is helder.
‘Hee Fee schat, jij bent klaar voor de wereld. Wat vraag je nu per uur?’
Fee hapt niet, de serieus vrolijke uitdrukking op haar gezicht vertelt me dat ze zich zeker niet laat afleiden door wat gekissebis.
‘Ik moet weg lieverd,’ zegt ze, net iets te snel pratend, ‘kom morgen langs dan vertel ik je alles.’ Ze pakt haar tas en sleutels en staat al bijna buiten.
‘Ho mevrouw, dat doen we dus niet. Je laat me niet nog een dag in het ongewisse. Ik wil vijf minuten om mijn eerste nieuwsgierigheid te stillen. Jou kennende ben je toch al te laat, dus die vijf kunnen er nog wel bij.’
‘We hebben om acht uur afgesproken.’
‘Het is bijna half negen, dus dat komt goed schat. Ga zitten met die zitschoenen en vertel!’
Die vijf werden er tien, en elk daarvan was de moeite waard. Floris heet het exemplaar. ‘En hij lijkt ook op Floris, een jonge Rutger Hauer.’
De vraag ‘hoe jong?’ wordt aanvankelijk niet beantwoord, naar enige druk en dreiging komt het er uit, negenendertig. ‘Fee dat is tien jaar jonger!’ ‘Negen, trut.’
Enfin, Floris blijkt meer te zijn dan een vlammetje. Floris van Beerveld lijkt een Bijbelse vuurstapel, gigantisch groot en eeuwig brandend. Haar oorlogskleuren, het snelle praten, de onrust – alle indicatoren zijn aanwezig: Fee is In Love.
‘Heb je al met hem..?’
Daar heeft ze geen dag mee gewacht, en ook daarin blijkt hij ongeëvenaard.
‘Es, ik wilde het je morgen allemaal komen vertellen, ik had eerst nog wat uitzoektijd nodig.’
De blik in haar ogen zegt genoeg, over de uitzoekactiviteiten en over de uitkomst.
‘Lief, ik ben zo blij voor je. Vertel me morgen de rest. Ook wat hij doet, wat zijn ouders doen, of hij al alleen naar buiten mag…’
Weer hapt ze niet, nou ja, dat denk ik. Bij het weglopen knijpt ze even gemeen in mijn bil. Dat is morgen een blauwe plek, maar wat maakt het uit, Fee is happy.
Googlen en autorijden gaan niet samen. Ook niet in een Dyane, Esther Malkaan! Dat hoor ik Spiegelvrouw zeggen, die ik in mijn achteruitkijkspiegel ontmoet. Ik zet de muziek harder, dan hoor ik dat mens tenminste niet. Dit is natuurlijk een noodsituatie, ik moet de Floris van Beerveld even door de digitale goedkeuringscommissie halen. En nee, dat kan niet wachten, want, nou ja, gewoon, dat kan niet wachten. Vriendendienst, Fee heeft dat vast al gedaan, maar ik doe even een dubbelcheck. Gelukkig helpen de verkeerslichten mee. Die groene worden vanzelf rood als je verzonken bent in de wereld van Google – wie toetert daar toch zo hard, oh dat is voor mij, oeps te laat.
Kleine familie, de naam komt maar drie keer voor. Afbeeldingen laat zien dat de andere twee te oud zijn, dan is het deze. Oké, way to go Fee. Dat is inderdaad niet mis. Wat doet meneer op de momenten dat hij niet in het hart van mijn vriendin rondtuimelt? Lang leve LinkedIn: werkzaam in de aandelen- en effectenhandel. Ziet er goed uit toch? En verder? Nou, hoe ik het ook probeer, verder niets. Vreemd, onze succesvolle Floris heeft in de digitale wereld alleen een hutje op LinkedIn. Ook als ik thuis, in alle rust op de laptop, nog even verder zoek, tref ik niets aan. Dit voelt niet goed.
Ik ken maar één iemand die verder komt dan Google. Martijn neemt meteen op. Een uur later belt hij terug. Dan zakt alles in elkaar. De foto klopt, de naam niet. Zijn echte naam is Floris Beesterveld. Dat levert veel meer hits op. Dubieuze transacties. Geroyeerd uit beroepsvereniging. Ontslag op staande voet. De Telegraaf heeft een heel artikel, twee jaar oud. De neergang van een glamourboy. Ik vreet me door de chocoladeletters en het effect-jargon heen. Oh Fee, is het enige dat ik kan denken, oh arme Fee. Zijn ex-compagnon vult de slotzin in: Dramatisch om te zien wat een cocaïne-verslaving doet.
Het is mis, volledig mis. Even weet ik het niet meer. Het suist in mijn hoofd. Kom Esther, kalm denken.
Hoe vertel je aan je vriendin dat haar grote liefde een bloedzuiger is. Een charlatan die relaties aangaat met vrouwen, ze met gladde praatjes veel geld aftroggelt en dan verder gaat naar het volgende slachtoffer. Een vent die jaren geleden zijn laatste stukje geweten al heeft weggesnoven.
Mijn Fee kan bijna alles. Het enige dat ze structureel niet kan, is een vent uitzoeken die deugt. Natuurlijk zoekt ze nooit in de veilige grijs gemêleerde bak met veilige burgermannen. Maar dan nog, ook in de sprankelbak zitten goede.
Ik heb me voorgenomen meteen het woord te nemen. Voorkomen dat ze in haar juichmodus doordraaft, waardoor het gat tussen haar beleving en mijn feiten nog veel groter wordt.
Onbegonnen werk. Hoezeer ik het ook probeer in het begin, ze is onstuitbaar.
Vijftig foto’s, honderd verhalen. Hoe leuk, lief, goede prater, humor, aandachtige vader, slim, succesvol, warm, minnaar, ‘…zo vertrouwd en dat we dan steeds op hetzelfde moment hetzelfde zeggen.’
Ze zit te hoog en is te overtuigd om haar met kleine woorden en subtiele signalen te bereiken. Dit gaat pijn doen. ‘Fee, het is een oplichter!’ De verbijstering legt een stilte voor me neer, die ik in zijn geheel gebruik om in sneltreinvaart alle feiten neer te leggen. Zijn levensloop, de artikelen, de rechtszaken, de namen van alle vrouwen van de afgelopen vier jaar.
Ik had ontkenning verwacht, of verzachting op zijn minst. Weerwoord. Gillen. Boosheid.
Dat alles is er ongetwijfeld, maar dat gebeurt dan allemaal in haar hoofd. In haar gezichtsuitdrukkingen zie ik ze allemaal voorbijkomen. Niets doet zoveel pijn als de pijn die je niet uitschreeuwt. Alstublieft Fee!
Na minuten klinkt er alleen een ‘maar’, terwijl ze geconcentreerd naar de grond kijkt. De minuten daarna volgen er nog twee. Ik geef haar ruimte, bijt op mijn lip.
Dan kijkt ze me aan. ‘Ik wilde alleen maar een meneer J., zoals jij Es, zoals jij.’
Dan stort alles naar buiten, we janken de rest van de avond.
Dan is het The End voor Floris.
Esther verschijnt elke vrijdag. Meer Esther lezen?
(Taalfoutje gezien? Meld het dan. Alvast bedankt!)
Volg Sophia Magazine op Bloglovin of ontvang voortaan een melding in je mailbox als er een artikel verschijnt. Hoe? Door een – gratis – abonnement op Sophia Magazine te nemen: laat rechts bovenaan deze pagina je e-mailadres achter!
Leave A Reply