‘Oh, ik zie het al. Mevrouw gaat zo naar Meneer J.. Dat is niet te missen,’ grijnst Fee me tegemoet. Om de één of andere reden noemt ze Joost vanaf het begin Meneer J., ik krijg het er niet uit. Misschien een onbeholpen variatie op Sex and the City?
‘Ook goedendag. Hallo Esther, hoe is het met jou? Leuk je te zien Esther.’ Zoals gewoonlijk neemt Fee de kortste weg, waarom lang lopen als je er snel kunt zijn.
‘Dus ik heb gelijk?’ Bij Fee zijn vragen en conclusies meestal hetzelfde. Een antwoord lijkt me niet nodig.
‘Als jij dat direct ziet, hoe komt het dan dat Daan dat nooit ziet?’ vraag ik een beetje bezorgd. Fee grijnst haar bekende Fee-grijns, de vrolijke aankondiging van een wijze les.
‘Mannen zien maar de helft van wat vrouwen zien en mannen denken dat vrouwen engelen zijn. En wat is er bij een engel te zien? Juist: helemaal niets. Saai, sereen en seksloos. Als jij het met Meneer J. in jullie woonkamer zou doen, dan denkt Daan nog dat jullie zijn omgevallen met heel veel kleerscheuren.’
‘Nou, zalig zijn de blinden dan. Maar waar zie jij het aan?’
‘Ach schat, laat ik het houden op een combinatie van net iets te veel blosjes en een net iets te kort rokje. Heb je er een broekje onder aan?’
‘Nu nog wel,’ grijns ik naar haar terug.
Het is weer als vanouds. Zonder verder vragen te stellen, schenkt Fee twee glaasjes limoncello. Sinds een paar jaar vervangt dat de martini waar we als studenten mee begonnen, twee gulden veertig per fles bij de Miro in Nijmegen. Puur of met ijs nauwelijks te drinken, gemengd met cola net te doen. Vanaf het eerste baantje stapten we over op het echte merk en lieten we de cola achterwege. Maar een jaar of vijf geleden zei Fee dat ze er klaar mee was. We gaan vernieuwen, riep ze, en ze haalde een fles limoncello uit de ijskast. We vonden het allebei een prima idee, hoe kon het ook anders.
‘Hoe is het met de boeven?’ vraag ik na het eerste slokje. Na haar studie is Fee bij het Openbaar Ministerie gaan werken. ‘Nu gaat het boeven vangen beginnen,’ riep ze met schitterende ogen en uitgelaten stem toen ze net was aangenomen. Als talentvolle rechtenstudent en harde werker had ze al lang officier moeten zijn, zoals mijn pa.
We hadden het al eens besproken, tikje moeizaam, waarom dat niet gelukt was.
‘Iets te vaak nee gezegd,’ was haar antwoord.
‘Nee gezegd?’
‘Ja, inderdaad. Nee gezegd op voorstellen die niets met mijn werk, maar alles met mijn carrière te maken hadden.’
‘Klootzakken?’
‘Klootzakken!’
Arme Fee, zo dicht bij haar grote droom, maar net niet. Ze wilde het al zo lang ik haar kende. Al na een week nam ik haar mee naar mijn ouders, met de blijdschap alsof ik een vriendje kwam voorstellen. Alleen ging dit veel dieper dan welk vriendje ooit. Ze vonden haar leuk. Vooral mijn vader was meteen gecharmeerd van het grappige en directe van Fee en al helemaal toen ze vertelde dat ze, net als hij, officier van justitie wilde worden.
‘Dat is het mooiste beroep ter wereld met de grootste opdracht: boeven vangen.’ Ze mocht hem vanaf dat moment, net zoals ik, Beer noemen. Berend Malkaan had er een dochter bij. ‘Judo jij ook?’ had Beer vol verwachting gevraagd. Hij was mijn grootste supporter en apetrots op zijn dochter die in de Nederlandse selectie zat.
‘Nee, maar ik hoorde geruchten over werpmessen? Volgens mij is dat wel iets dat ik zou kunnen.’ Fee had het voor elkaar. Ze had in een paar zinnen zowel de officier van justitie als de amateur-smid rond haar vingers gewonden.
‘Als je nu ook nog tegen hem zegt dat je van Citroëns houdt, dan weet ik wel waar mijn eerste werpmes terecht komt’, siste ik haar toe. Dat ontging zowel Fee als Beer, de ene haalde zijn verzameling werpmessen tevoorschijn, de ander stond te juichen als een klein kind. En natuurlijk, hoe zou het anders kunnen, bleek Fee een natuurtalent. Na een paar uur onafgebroken werpen raakte ze met gemak elk doel.
‘Ze zijn eigenlijk illegaal,’ probeerde Beer tussen zijn enthousiasme nog een les mee te geven. ‘Ik maak ze samen met een vriend van mij.’ Avonden lang stonden de twee mannen, nee twee grote kinderen, samen in de smidse die Beer gebouwd had achter op het erf.
Oom Menno, die geen oom was maar wel de op één na liefste man ter wereld en hij, de liefste man ter wereld. Ze maakten alles wat hun ogen zagen en stiekem, mam wist het niet, maakten ze ook prachtige werpmessen.
‘Ze zijn eigenlijk illegaal…’
‘Ze zijn inderdaad prachtig.’ Fee had het enig juiste antwoord gegeven.
Fee wil nog steeds boeven vangen, en staat er hard werkend en vol gedrevenheid met de neus bovenop.
‘Ik ben bezig met drie jongens. Een groepsverkrachting. Een meisje van zestien. Het bekende verhaal van de heren: zij wilde graag met alledrie, het was allemaal vrijwillig, ze vond het leuk. Echt Esther, zo’n timide meisje van zestien. Maar ja, ze hebben een goede advocaat en hun verhaal helemaal afgestemd.’ Ik zie dat meisje voor me. Een jaartje jonger dan mijn Ceel. Drie van die kerels, gadver.
‘Je gaat ze wel pakken, toch Fee? Kom op, ik reken op je!’ Fee gaat rechtop zitten en kijkt me aan met de stoerheid die ik van haar ken.
‘Natuurlijk meid, ze worden gepakt, door wie dan ook.’ We weten genoeg, we proosten. Deze komen niet weg: het is vrouwe Justitia of het zijn de vrouwen van het Klootzakken Opruim Team; gepakt worden ze!
Toen we in 1983 de kamer van Fee in alle denkbare kleuren hadden mishandeld – dat mocht niet maar kon wel, dat bleek al snel het levensmotto van Fee – kochten we onze eerste flessen martini en cola. Gecombineerd met de verflucht zweefden we de nacht door. Uitgelaten waren we het eens over mannen, relaties, seks, de rest van de wereld en… over klootzakken. Nee, de meeste mannen waren geen klootzakken, natuurlijk bleven het wel mannen maar daar kon je aan wennen, wij waren tenslotte ook geen lieverdjes. Maar soms zaten er echte klootzakken tussen en, tweede fles martini, die gingen we aanpakken. En zo werd het Klootzakken Opruim Team (voor ingewijden: het KOT) bedacht. Wie was er dan een klootzak? Hoe bepaalde je dat en wat ging er dan gebeuren? Ach dat was simpel: een klootzak is een klootzak als Esther en Fee dat samen vinden, en wat er dan gaat gebeuren dat beslissen ze op dat moment. Simpel, en het werkt al meer dan dertig jaar. En die drie kerels, daarover hoeven we niet te vergaderen.
‘Maar vertel eens,’ rukt Fee me met haar gebruikelijke onbeschaamde nieuwsgierigheid los uit het nostalgische wandelingetje in mijn hoofd, ‘wat ga je zo meteen allemaal met Meneer J. doen ?’
‘Nou schat, hij heeft zelf al een voorstel. Wil je zijn appje van vanmiddag zien?’
‘Hier!’ gilt Fee, en duikt op me af. Ik ren de kamer uit en weet dat ze sneller is, zeker nu!
Esther verschijnt elke vrijdag om 12 uur. Meer Esther lezen?
Leave A Reply