We eten samen. Of althans: we zitten samen aan tafel. Het verbod op mobiele telefoons tijdens dit gezellige half uurtje samenzijn – Daans woorden, niet de mijne – stamt al van een jaar of vijf, zes geleden. Hier in huis dulden wij geen mobiele telefoons tijdens het eten. Het leidt af van de goede gesprekken die er zonder deze storingsbronnen kunnen ontstaan. En dus prikken we ons in GTST (grote stilte) door de maaltijd heen, nadat de obligate vragen over school en de invulling van de avond met een schouderophalen en ‘weet nog niet’ vakkundig zijn weggewerkt. Maartje legt de stukjes paprika die ik door de lasagne heb gesmokkeld op de rand van haar bord. De ogen van Ceel vliegen via Daan naar mij en terug. Ik wacht tot ze met een gevatte opmerking komt. Bijna hoop ik dat ze iets op tafel gooit dat leven in de brouwerij brengt, maar de stilte blijft ongebruikte mogelijkheden voor een diepgaand gesprek bieden.
Als ik de keuken opruim terwijl Maartje de opmerking van Daan over de niet-gegeten paprika negeert, vraagt Ceel achteloos of papa en ik nog weleens iets leuks samen doen. Het vaatdoekje in mijn hand dat alleen in het perfecte Libelle-gezin dagelijks wordt vervangen, stopt zijn schoonmaakactie. Ik kijk Ceel aan. ‘Sorry? Iets leuks samen doen in de zin van stijldansen, boerengolf of gourmetten?’ Ceel zucht. ‘Dat doe je steeds.’ En nog voordat ik heb kunnen vragen naar wat dat steeds dan wel mag zijn, komt de uitleg al. ‘Je negeert mijn vragen. Je komt niet met een antwoord, maar met een tegenvraag. Nu ook. Ik vraag gewoon of papa en jij samen nog weleens samen iets leuks doen. En dan maak je het belachelijk door met boerengolf aan te komen. Zeg het dan gewoon als je geen antwoord wilt geven.’
Met zo’n dochter heb ik Spiegelvrouw niet meer nodig. Ik mompel iets over druk en werk en weinig tijd en poets de kookplaat tot die me smeekt op te houden.
Die avond staan mijn ogen continu gericht op de linkerbovenhoek van mijn scherm, of althans nét even daarboven. Daans vingers vliegen boven de toetsen. Patience, you wish. Hij wisselt korte stukjes tekst af met het bestuderen van het beeldscherm, waarbij hij er geregeld niet in slaagt met zijn linkerhand de glimlach op zijn gezicht helemaal af te dekken. Mijn vingers tikken op mijn laptop woorden die geen van allen in de woordenlijst van wordfeud voorkomen. Af en toe haal ik een bladzijde totale onzin weg zodat het lijkt alsof ik echt met het verslag bezig ben van de vergadering van die ochtend. Ik tik mijn fakldjkajdkjdk;eojdlseol;;aaskdfjdkslcxkjle-verslag en bedenk hoe ik zonder argwaan op te wekken bij Daan kom. Of althans: bij zijn laptop. Als mijn scherm aangeeft dat de batterij honger heeft, is de oplossing daar. Ik verbind het snoer met mijn laptop en sta op om de stekker in het stopcontact te steken. Aan de minieme beweging van Daans hoofd is te zien dat hij alert is. Even geduld, Esther. ‘Jij ook koffie, schat?’ Daan knikt. ‘Lekker. Zal ik even zetten?’ Ik lach hem lief toe dat hij mag blijven zitten. In de keuken rommel ik nadrukkelijk met de kopjes en als ik Daan zijn koffie geef, vertelt zijn scherm over de nieuwbouw van een onlangs geopend museum. ‘Interessant?’, vraag ik belangstellend. ‘Hmmm. Ja, best wel,’ klinkt het vaag. Ik zet mijn koffie naast mijn laptop, loop even naar boven om bij Maartje te checken of ze huiswerk maakt – natuurlijk kan dat wel mam, met telefoon en muziek aan – sluip de trap af en wacht beneden in de gang tot ik de toetsen van Daans laptop hoor. Als ik van hier vandaan de kamer binnenloop, kan ik het scherm van Daan niet zien. Daan is veilig. Denkt ie. Mijn idee blijkt briljant te werken, want als ik de paar meter naar mijn werkplek afleg, blijven Daans vingers in beweging. Net voordat ik wil gaan zitten, blijft mijn voet achter het snoer van mijn laptop hangen. Onhandig, Esther. Kijk toch uit. Ik maak een beweging die me in een voetbalwedstrijd een gele kaart voor een slecht uitgevoerde schwalbe zou opleveren (Joost houdt van voetbal, dus daar weet ik inmiddels het een en ander vanaf, je moet wat voor zo’n man over hebben) en kom dramatisch ten val. Daan is er zo snel dat mijn beweging nog niet eens tot stilstand is gekomen. ‘Lieverd, gaat het?’ Typisch Daan. Niet: stomme koe, kijk toch uit, wat doe je nou, bijna je laptop aan gruzelementen, niets van dat. Lieverd, gaat het. Hij helpt me overeind en ik wrijf nadrukkelijk over mijn enkel. Of hij misschien een koud, nat doekje…? Daan is al weg. Ik ga op een stoel zitten die me toevallig een prima zicht gunt op het scherm dat Daan in de haast niet heeft weggeklikt. De url zegt iets over schatten. Ik buig me voorover. Schatten blijkt niet te kloppen. En ook weer wel. Ik lees www.sex-chatten.nl. En alsof dat nog niet duidelijk genoeg is, komt Daan ineens zonder doekje uit de keuken stuiven. Terwijl zijn hand zijn laptop dichtklapt, zegt hij iets over dat het niet is wat ik denk. Ik kijk hem rustig aan. Zeg niets. Hij ratelt iets over een collega op het werk die hem over die site had verteld en hij wilde ook meepraten en dit is de eerste keer en niets voor mij. Als hij zijn laatste woorden uitspreekt, breekt hij. Hij ploft op de stoel naast me en slaat beide handen voor zijn gezicht. Het hele verhaal komt eruit. Ja, hij maakt al langere tijd gebruik van die site. Het is niet duur – alsof ik me daar druk over maak – en hij flirt wat met dames die anoniem blijven. Daan flirt, schiet het door mijn hoofd. Geen idee hoe hij dat doet. Flirten is niet echt iets dat Daan soepel afgaat. Toch? Het is een zielig gebeuren. Daan die vertelt over zijn virtuele overspel tegen zijn vrouw die van overspel een tweede natuur heeft gemaakt. Ik heb Spiegelvrouw niet nodig om te weten dat dit niet klopt.
Daan bezweert me dat hij stopt met chatten. Ik ben vooral benieuwd wat hij op die site zoekt wat hij thuis niet vindt. Dat blijkt met name aandacht te zijn. Er zijn genoeg dames die architectuur een fántástisch onderwerp blijken te vinden. Met wie hij uren kan bomen over de wereld van design en die hem bovendien gewoon vragen hoe hij zich voelt. En ja, er worden ook weleens wat vage en minder vage toespelingen gemaakt. Maar hij heeft nog nooit, echt Esther, nog nooit, dat moet je geloven, met iemand een date gehad. Ik ga niet vreemd. Ik zwijg. Wat moet ik zeggen? Ik trek mezelf op de badkamer terug en als ik twee uur later de gang in stap, staat Daan daar handenwrijvend. ‘We moeten praten.’ Ik kan alleen mijn hoofd schudden. Praten. Niet nu.
‘Dus Daan gaat niet vreemd?’ Fee kijkt met een schuin oog op van haar teennagels die ze neonroze lakt. ‘Fee, daar gaat het niet over! Daan blijkt al maandenlang op zo’n sekssite contacten te hebben. En ik maar denken dat ik de avontuurlijke van ons twee was.’ Fee moppert iets over een uitgeschoten kwastje en grijpt naar het flesje aceton op tafel. ‘Zou ie dat leuk vinden?’ Ik kijk haar verbaasd aan. ‘Of Daan dat leuk vindt? Nou, daar ga ik gemakshalve wel van uit, ja.’ Nu staart Fee mij met grote ogen aan. ‘Daan?’ Een diepe zucht ontsnapt uit mijn lijf. ‘Fee, waar zit je met je gedachten? Natuurlijk vindt Daan het leuk op zo’n site, anders zou ie het toch niet doen?’Fee lacht. ‘Dat bedoel ik niet, lieverd. Zou Steven van roze houden?’ Ze steekt haar voet in de lucht. ‘Enneh, Es, hij zei me pas dat hij het zo leuk vindt dat mijn borsten niet helemaal gelijk zijn.’ Ze gooit haar shirt uit en kijkt met haar kin op haar borst naar beneden. ‘Heb ik ongelijke borsten?’
Mijn man gaat niet vreemd, mijn oudste dochter vindt dat ik niet genoeg ‘leuke dingen’ doe met haar vader en mijn beste vriendin vraagt zich af of haar borsten ongelijk zijn. Mijn leven verloopt volkomen soepel. Niets om me druk over te maken.
Esther verschijnt elke vrijdag. Meer Esther lezen?
(Taalfoutje gezien? Meld het dan. Alvast bedankt!)
Volg Sophia Magazine op Bloglovin of ontvang voortaan een melding in je mailbox als er een artikel verschijnt. Hoe? Door een – gratis – abonnement op Sophia Magazine te nemen: laat rechts bovenaan deze pagina je e-mailadres achter!
Leave A Reply