Als een vogel
Als een vogel
‘Jij bent als een vogel, die zich niet gevangen laat zetten.’ Ik rijd op de fiets langs twee oude mannen die aan de wandel zijn. Ik vang net die ene zin op. De meneer die het heeft gezegd tegen zijn metgezel kijkt me wat verlegen aan. ‘Heeft ze het wel of niet gehoord,’ zie ik hem denken. Ja, ik heb het gehoord, maar fiets rustig verder.
Vrij
Wel moet ik er de verdere weg aan denken. Het is op zich natuurlijk beste en mooi compliment, als iemand zegt dat je net een vogel bent. Vooral een vrije vogel. Want dat de ander zich niet gevangen wil laten zetten was ook deel van de uitspraak. En het belangrijkste deel, denk ik.
Waarom altijd een vogel?
Waarom staat een vogel altijd symbool voor vrijheid? Ze kunnen vliegen. Wegvliegen zelfs. Maar maakt dat het verschil? Zijn ze dan vrijer dan andere diersoorten, inclusief de mens? Het lijkt me overigens heerlijk om te kunnen vliegen. Ik voel me al zo fijn in een vliegtuig. Laat staan als je dat soort dingen niet meer nodig hebt en zelf je armen op en neer zou kunnen bewegen om de lucht in te gaan.
Hok
Misschien is het omdat wij, als mens, graag dingen in een hok willen stoppen. Ook dieren. Maar we stoppen ook vogels in een hok als we de kans krijgen. Dus dat maakt de vogel niet extra vrij. Ik denk dat wij een verkeerd beeld hebben bij de vrijheid van een vogel.
Zweven
De gedachte aan vrijheid als we een vogel hoog in de lucht zien zweven moet de aanleiding zijn geweest. Dat moet een geweldige ervaring zijn. Voor zover ik weet zijn er nog geen vogelfluisteraars bekend, dus we kunnen het de vogels niet zelf vragen.
Vasthouden
Hoe dan ook, ik blijf me graag vasthouden aan die gedachte en de hoop. Ik hou van vrije vogels. En van vrije olifanten, vrije giraffen, vrije rupsen, vrije honden. En ja, ook de mens wil graag vrij zijn. Ik hoop dat dit lukt. Ooit. Maar ik heb er alle vertrouwen in.
Meeeooooowww
Meeeooooowww
Riding my bike on a sunny morning I see three boys coming towards me. Friends, in the age of 15 or 16 years old. As you know, especially being a woman, you can sense they will comment. Right in the middle of puberty they cannot help themselves. And sure enough, as soon as they pass me, one of them shouts a long ‘Meeeooooowww’ right in my face.
Laugh
I laugh and before I can think about a reply a harsh ‘Wrafff, wrafff’, comes out of my mouth. The guys jump and almost fall from their bikes. This is something they had not expected, at all. I look behind me for a second and see them hanging over their handlebars. Laughing as hard as they can. And 16 year olds laugh hard and loud!
Centering moment
Much later I realized this was a perfect example of a centering moment. When you don’t think and act from joy within. I remember a story my good friend Tommy once shared: His school teacher friend told him that one morning her class had planned to drop their books simultaneously at one point during the lesson. Sure enough, at exactly 10 past 10 all students dropped their books on the floor. There was a loud BANG.
Angry
Instead of getting angry, or getting a heart attack, the teacher turned away from the blackboard, walked to her desk, calmly picked up her books and threw them on the floor. “Sorry, I’m late,’ she says and continues her teaching. I don’t know what subject she taught, but the best lesson was the one she had just shared. Don’t get angry, get even. But always with respect and from a place of center.
Confused
Yesterday I had a chat with friends about the confusion men feel nowadays about what is correct behavior and what is frowned upon as sexist. Of course there are examples that need no explanation. But it seems like we are overdoing it, as we tend to in the Netherlands anyway. I’m all for the ‘me too’ advocates. But as my male friends commented yesterday they feel like they have to ask everything before they can say something. It kind of takes away the spontaneity. ‘Is it OK if I tell you that you look nice?’ Or: ‘Ma’am, may we tell you: Meeeooooowww….’
Share this:
Like this: