Esther 26. Spijt na de zonde
Het bonken in mijn hoofd zegt me dat ik gisteren gedronken heb. Het glas water en de paracetamol op mijn nachtkastje zegt me dat er iemand is die weet van mijn alcoholconsumptie en daarvan de gevolgen heeft voorzien. Als ik me omdraai, tref ik niet de lieve man aan die mij zo goed kent, maar een leeg bed. De wekker maakt duidelijk dat Daan al naar zijn werk is. Ik neem twee paracetamol – de uitvinder van dat spul heeft wat mij betreft een Nobelprijs verdiend – en in het half uur dat volgt, spoel ik de crematie van oom Menno in mijn hoofd terug. Dat ik altijd de wind in mijn haren mag voelen…