Uitkering en werk
Degenen die een uitkering hebben, weten misschien waar ik het over heb. Je bent afhankelijk. En niets is zo naar als dat, in mijn ogen. Ook zit er nog een nare bijsmaak aan het woord uitkering. Alsof je niet wil werken of te lui bent. Alsof je niet al 40 jaar hebt meegedraaid in de arbeidsmarkt en nu ineens al je verstand bent verloren. Samen met de baan die je zo leuk vond.
Werk
Altijd hard gewerkt, keurig al die jaren m’n belasting betaald. Nu krijg ik ineens gefluister om me heen: ‘Lekker makkelijk, zo’n uitkering. En wij kunnen het betalen.’ Ik trek me er niets van aan. Ik weet hoe het zit. Maar leuk is anders. Wat ik vooral mis is de interactie met collega’s en klanten. En ik heb niet voor niets HBO/Universiteit gedaan om nu behandeld te worden als een dom wicht dat nergens verstand van heeft.
Vrienden en ex-collega’s
Mijn vrienden, familie en ex-collega’s weten hoe het zit, en dat is het belangrijkst. Zij steunen me en helpen me zo goed als ze kunnen. Het zijn de instanties waar ik niet zo goed tegen kan. Zij hebben mijn dossier, ze weten waarom ik doe wat ik doe. En toch moet ik me blijven ‘bewijzen’, ieder half jaar opnieuw. Ik moet me constant verdedigen en hele boeken schrijven met motivaties en uitleg.
Opnieuw
Almaar opnieuw. Ieder keer weer. Nu vind ik schrijven niet erg. Integendeel. Maar ik heb een beetje moeite met de bureaucratie. En met de overige werkwijze. Ik heb een eigen bedrijf. Daar verdien ik nog niet voldoende geld mee om van te leven. Ik ben druk bezig met netwerken, aanvullende cursussen, plannen maken en uitvoeren. Kortom, ik krijg veel waardering voor mijn inzet en enthousiasme van de uitkeringsinstantie.
Leeftijd
Maar, zeggen zij, je bent al 60 jaar. Je krijgt nooit meer een baan. Dus we vinden het geweldig dat je een eigen onderneming bent gestart. ‘En dat nog op jouw leeftijd.’ Ehm ja, ik ben schrijver en ik hoop te kunnen schrijven tot ik dood ga, met andere woorden nadat ik de 90 jaar ver gepasseerd ben. Ze willen me graag helpen hoor, in theorie.
Deadline
Maar ieder halfjaar is het weer een gedoe om te verlengen. In de tussentijd krijg ik geen antwoord op mijn vragen en word er niet gereageerd op mijn ideeën en/of win/win scenario’s. Dan is het tijd voor de werkelijke uitkering en zijn ze me ‘vergeten’. Twee maanden voor de deadline heb ik alles ingestuurd. Of ik het nog een keertje wil insturen. Na herhaaldelijke emails en telefoontjes, nog een keer het verzoek om alles (inclusief motivatie en traject tot nu toe) op papier te zetten en alle aanvraagformulieren voor de 8ste keer in te vullen.
Geld
Ja hoor, komt allemaal goed. De dag van uitkering komt. Niets. Weer een telefoontje. Excuses. Druk. We gaan er spoed achter zetten. Deze week lukt niet meer maar toch zeker volgende week. Fijn. Want mijn huur wacht niet, mijn overige rekeningen ook niet. Het is eind volgende week, nog niets.
Begrip
En ik heb begrip. Natuurlijk zijn ze druk. Natuurlijk moeten ze over alles vergaderen. En nog eens vergaderen en dan nog de laatste puntjes op de i zetten, voordat er een beslissing genomen wordt. Ik heb er alle begrip voor. Maar het lijkt een beetje eenrichtingverkeer. Want ik mag niet meedenken hoe we dit soort dingen heel gemakkelijk kunnen voorkomen. Hoe ik altijd een maand extra heb, als buffer, omdat ik niet wil achterlopen met mijn betalingen en daardoor in de schulden komen.
Schuld
Maar hoeveel mensen hebben dit niet? Hoeveel gezinnen zijn de dupe van laksheid? Of, ok, van drukte? Slapen de ambtenaren er een nachtje minder om als een gezin in de schuld komt omdat het geld niet op tijd komt? Je bent al door de hele molen geweest van aantonen dat je zonder jouw schuld in deze situatie zit. Dat je alles wilt doen om te helpen en mee te denken deze situatie zo snel mogelijk ten goede te veranderen.
Gesmeekt
Ik heb bijna gesmeekt om mee te doen, bij te dragen aan een betere/simpeler en veel effectievere manier om dit soort situaties te voorkomen. Ik word heel hartelijk bedankt. Ja, ze vinden het allemaal geweldig dat ik me wil inzetten voor mijn mede-uitkeringstrekker. En ja, ze hebben mijn hulp heel hard nodig. Maar ‘we zijn nu te druk’, ‘we hebben het er nog weleens over’, ‘we nemen zo snel mogelijk contact met je op.’
Nieuwsbrief
Ik krijg geregeld een nieuwsbrief. Ten eerste stikt het van de taal en spellingsfouten. Maar veel belangrijker is dat er niets constructiefs in staat. Iets waar we echt wat aan hebben. Ik mag (eindelijk) meedoen. Ik hoor in april wat en wanneer.
Vrijwillig
En ja, al dit werk is vrijwillig. Daar mag een klein beetje efficiency tegenover staan, toch? Of zie ik dit verkeerd? Ik ben afhankelijk. Dus ik slik en ga door met waar ik mee bezig ben. Want ik ben heel goed bezig, volgens de betrokkenen. En ik probeer de schuldeisers op afstand te houden.
Regeltjes
Er zijn nu eenmaal regels. En ik ben heel blij en dankbaar voor de regels in ons land. Hè? Maar je klinkt gefrustreerd! Ja, af en toe ben ik dat ook. Omdat sommige regels niet nageleefd worden en als dat mijn persoontje betreft, of anderen in mijn omgeving, kan ik daar weleens boos om worden. Aan de andere kant sprak ik laatst een vluchteling uit Afghanistan. Zij zag de wereld op een heel andere, zo verfrissende, manier. Ik schaamde me een beetje na ons gesprek. Je zal maar te maken krijgen met de Taliban. Als vrouw. Dan wacht ik heel blij en dankbaar en met alle geduld af totdat mijn rekening weer in het groen staat.
Leave A Reply