1e prijs Sophia’s Zomer Schrijfwedstrijd 2017
Hieronder vind je het verhaal ‘Een reis met een boodschap’ van Annette Akkerman. Met dit verhaal won ze de eerste prijs.
Een reis met een boodschap
Op basis van een aantal korte ontmoetingen met Tijs, vond ik hem een rare snuiter. Nu ik hem beter ken blijkt hij dat inderdaad ook te zijn, maar dan toch wel een hele leuke.
Op de verjaardagen van Carla, mijn nicht, komt Tijs ook altijd trouw, maar hij lijkt zich totaal niet te vermaken. Stilzwijgend zit hij in een hoekje met zijn glas bier. Nu voel ik me bij deze verjaardagen ook een buitenbeentje en de enige reden dat ik de reis naar Spakenburg onderneem is mijn goede band met Carla. Mijn nicht en ik bewandelen echter een totaal ander levenspad. Na mijn jeugd in Spakenburg besloot ik een sprong in het diepe te wagen en vond na wat omzwervingen mijn geluk op de kunstacademie in Amsterdam.
Meestal zoek ik Tijs tijdens zo’n verjaardag op en dan zitten we samen in een hoekje een biertje te drinken. Op mijn vragen antwoordt Tijs altijd kort, maar vaak ook snedig en dat is de reden dat ik niet meteen mijn heil ergens anders zoek.
Vandaag raken we, na zes verjaardagen, eindelijk in iets dat op een gesprek lijkt. Tijs zit op de praatstoel.
‘Liza, heb jij een plan?’
‘Een plan om ongezien deze verjaardag te ontglippen?’
‘Nee, ik bedoel een echt plan?’
‘Ik heb plannen voor na mijn studie, bedoel je dat?’
‘Nee, een droom, iets dat je in je leven gedaan wilt hebben?’
Dromen heb ik genoeg, echter de realiteit leert dat ik eerst maar eens van de kunst moet proberen te leven. Dit betekent over het algemeen een baan als tekendocent. Ik heb al teveel vrienden zien verdrinken in een droom, maar de nieuwsgierigheid naar Tijs zijn droom is geboren.
‘Het klinkt alsof jij er een hebt. Kom op, vertel.’
‘Ik kan het niet vertellen, je moet het zien.’
Ik voel mijn hoofd bonken als ik tegen de wind in fiets naar de boerderij in Bunschoten. Ik had gisteren maat moeten houden en minder moeten drinken. Door de ontboezemingen van Tijs werd het echter een gezellige avond. Er was niet veel voor nodig om me over te halen om vandaag de droom van Tijs te gaan bekijken. Ik heb geprobeerd om er op allerlei manieren achter te komen, maar Tijs hield voet bij stuk.
Ik zet de fiets tegen een gammel schuurtje. Een oude hond komt op me af, blaft halfslachtig, maar houdt het na wat gesnuffel voor gezien. Een waakhond van niets. Daar is Tijs. Zijn hoofd ziet er niet veel beter uit. Een beetje schuchter verwelkomt hij me en troont me mee naar een klein huisje achter de boerderij. Dit is het domein van Tijs.
Het huisje beantwoordt totaal niet aan mijn verwachtingen of beter mijn vooroordelen over de leefruimte van een jonge vent van tweeëntwintig. De inrichting is spaarzaam, maar smaakvol. Bovendien is het opgeruimd. Ik hoop dat Tijs mij nooit in mijn chaos komt opzoeken, schiet er door me heen. Het enige dat werkelijk opvalt, is dat de hele muur bedekt is met landkaarten. Ik loop er op een af. Afrika. Op de kaart is een route ingetekend met daarnaast allerlei symbolen. Tijs leest de vraag in mijn ogen.
‘Dat is mijn droom, of een deel van mijn droom.’
Ik laat de kaarten op me inwerken. Europa, Afrika, Azië, Noord- en Zuid-Amerika, het lijkt wel of elk plekje op de wereld hier hangt.
‘Er is meer dan dat. Kom maar mee.’
In de slaapkamer staat naast zijn bed een bureau met een aantal gigantische archiefkasten. De map die Tijs me aanreikt, bevat nog veel meer gedetailleerde kaarten. Het is duidelijk dat hier een reis gepland is.
‘Je droom is een grote reis te maken naar…, ja, naar alle landen van de wereld.’
Dat had ik niet achter Tijs gezocht. Hij lijkt me iemand die een reis naar Zwolle al te ver vindt.
‘Deels. Dat was mijn eerste plan. Ik heb de route helemaal uitgewerkt.’
Tijs neemt me mee op reis over de kaarten en al snel lijkt het of we samen op pad zijn. Nog nooit heb ik iemand ontmoet die zijn reis zo goed heeft gepland. Tijs vertelt vol vuur over hoe hij het aan gaat pakken. De kaarten zijn juweeltjes, met allerlei extra informatie erop, waar je kunt tanken, wat de beste overnachtingplaatsen zijn, belangrijke bezienswaardigheden die je niet mag missen als je ‘en route’ bent.
Het allermooiste is dat Tijs van plan is de trip te gaan maken met een tractor met een oude caravan erachter. Trots neemt hij me mee naar buiten en toont me zijn vervoermiddel.
‘Vind je het geen kaal wit ding?’
‘Zo zien alle caravans er toch uit.’
‘Ik wil niet met deze caravan op pad. Hij moet beschilderd worden. Nu dacht ik dat jij me misschien kunt helpen. Je zit toch op de kunstacademie.’
Ik hoef geen moment na te denken. Natuurlijk wil ik bij dit project betrokken zijn. Grandioos dat iemand een dergelijke reis durft te ondernemen. Ik blijk overigens niet de enige, die hem ondersteunt. Een rijke weduwe heeft toegezegd de reis te financieren. Ik ken de villa waar ze woont en waar Tijs de tuin voor haar bijhoudt. Deze tachtigjarige dame blijkt net zo gevallen voor het plan van Tijs als ik.
Terwijl Tijs koffie zet probeer ik aan de keukentafel al wat schetsen te maken.
‘Misschien moet je daar nog even mee wachten. Ik heb je nu mijn plan laten zien, maar dit is nog niet mijn droom. Ik wil het je graag vertellen, maar je mag niet lachen.’
Ik ben verbaasd dat dit nog niet alles is. Het lijkt me al een heel project om met een tractor met caravan alle landen van de wereld te bezoeken.
‘Mijn droom is om in ieder land een tuin aan te leggen. Een vredestuin. Een tuin waar iedereen terecht kan en zich thuis voelt.’
En weer gaan er kasten open. Tijs heeft voor de meeste landen al een compleet ontwerp gemaakt. Zijn en mijn enthousiasme zijn niet meer te stuiten. Wat een mooi uitgewerkte tekeningen. Terwijl ik de tekeningen ademloos bekijk, blijft Tijs maar ideeën spuien over het planten van bomen en struiken uit buurlanden, stilteplaatsen, stukken speelnatuur voor kinderen. Ook blijkt hij al locaties in gedachten te hebben en heeft hij al informatie ingewonnen over vergunningen en regels. Ik bekijk Tijs nu met andere ogen. Hier was hij dus met zijn gedachten als hij stil zijn biertje zat te drinken.
Als we even later met een kop koffie zitten, tolt mijn hoofd. Ik zou alle tekeningen wel willen bekijken. Het lijkt alsof de droom van Tijs al mijn dromen van de tekentafel heeft geveegd. Wie droomt er nu van een enkel klein kunstproject als er iemand is die zo groots durft te dromen.
‘En? Wat vind je ervan?’
‘Is dat nog niet duidelijk. Ik sta te springen van geestdrift. Wanneer ga je?’
Het blijft even stil. Tijs schenkt nog een keer koffie in. Na verloop van tijd, haalt hij zijn schouders op.
‘Het is maar een droom. Het is geen plan.’
‘Wat bedoel je? Je hebt alles klaar. Ik heb nog nooit iemand zo voorbereid gezien.’
Tijs kijkt stil voor zich uit.
‘Je hebt het geld. Ben je bang voor het gevaar? Dat kan ik me voorstellen, maar je hoeft toch niet meteen overal naar toe?’
‘Liza, ik ben een boer. Een boer blijft op zijn land. Een boer blijft bij zijn beesten.’
‘Maar je wilt toch helemaal geen boer worden, je bent tuinier. Je broers doen de boerderij.’
‘Ik ben geen visser.’
‘Hoezo, ik ben geen visser?’
‘Vissers varen uit. Vissers zoeken avontuur. Ik ben een boer. Dit is een droom, mijn droom. Dat is genoeg.’
We zwijgen.
‘Wil je nu nog wel de caravan en tractor schilderen?’
‘Natuurlijk, maar waarom?’
‘Dat hoort bij de droom.’
Mijn volgende dagen en nachten worden beheerst door de droom van Tijs. Er is een vuur in mij ontstoken. Het lijkt zo mooi een vredestuin in elk land, aangelegd door zomaar een boer met een tractor. In mijn gedachten zie ik de tuinen groeien, bloeien. Blije gezichten in een tuin ergens in de woestijn. Ik ben ook niet gek en begrijp dat het lastig wordt om mensen te vinden om de tuinen te onderhouden, maar ook daar heeft Tijs al plannen voor. Ik besluit om Tijs zijn eigen tijd te laten bepalen en gewoon zijn caravan te schilderen. Misschien dat als hij het resultaat ziet, hij wel van gedachten verandert.
Op zaterdag sta ik voor hem in mijn schilderskleren.
‘Ik dacht dat je niet zou komen, nu je weet dat ik toch niet op pad ga.’
‘Je ziet, ik ben er. Maar ik doe het niet alleen. Ik zet je aan het werk.’
Eerst maken we de caravan goed schoon. Daarna impregneren we hem met een middel zodat in ieder geval het schilderwerk er een tijdje tegen kan. Wie weet hoe lang het nog duurt tot Tijs vertrekt, als hij al ooit gaat. Ik stuur Tijs weg om boodschappen te doen voor het avondeten. Terwijl hij weg is, maak ik een tekening van een tuin op de caravan. In ieder geval is er dan één droomtuin klaar.
Een aantal zaterdagen daarna leggen we de laatste hand aan de caravan en de tractor. Tijs is even weg. Ik verwacht dat hij eten halen is, maar ik heb net de kwasten gewassen en de verf opgeruimd als hij voor me staat met een elegante dame, gekleed in zwart en rood, haar grijze haar opgestoken. Ze geeft me een hand.
‘Dag mevrouw, ik ben Liza.’
‘Geen mevrouw alsjeblieft. Gewoon Emily. Tijs vond dat ik in ieder geval moest komen kijken naar je creatie.’
Emily is laaiend enthousiast over de caravan. Ze is ook blij dat Tijs een andere medestander voor zijn geweldige plan heeft gevonden.
‘En Tijs, wanneer ga je nu? Ik wil in elk geval tijdens mijn leven nog meemaken dat je vertrekt.’
Tijs lacht schaapachtig. Het is duidelijk dat het averechts werkt als we teveel doordrammen. Het lijkt wel of zijn droom dan verbleekt.
‘Och gekkerd, maakt ook niet uit. Je mag je eigen tijd bepalen, maar ik heb wel iets voor je.’
Emily haalt een stapel papieren uit haar tas en overhandigt ze aan Tijs.
‘Ik kon het niet laten om in een paar omringende landen al wat grond te kopen voor je tuinen. In de meeste gevallen heeft Jacques, mijn assistent, de vergunningen ook al geregeld.’
Stilzwijgend bladert Tijs door de papieren. Ik taxeer zijn reactie. Zijn ogen glunderen. Even later omarmt hij Emily uitgelaten.
‘Het is een begin. Kijk maar wanneer je er aan toe bent,’ en met een knipoog naar mij, ‘je hebt nu in ieder geval een bondgenoot van je eigen leeftijd.’
’s Avonds zitten we bij elkaar. Ik blijf slapen om morgen nog wat af te werken. We zijn allebei moe.
‘Weet je, Liza, zullen we gewoon in de caravan slapen? Om hem uit te proberen.’
‘Zodat je weet, of je er wel lekker in kunt slapen voor als je vertrekt?’ plaag ik hem.
Als we in de caravan liggen, vraagt Tijs:
‘Liza, denk je dat een boer een visser kan worden?’
‘Ik zou niet weten waarom niet? Of gewoon een tuinier met onbekende bestemming.’
‘Hmm, dat klinkt goed. Een tuinier met bekende bestemming dan toch. Ik heb niet voor niets al die kaarten uitgewerkt. Bovendien is België toch niet zo ver en ergens moet ik toch beginnen.’
Wil je de andere prijswinnende verhalen lezen?
- 2e prijs Sophia’s Zomer Schrijfwedstrijd 2017
- 3e prijs Sophia’s Zomer Schrijfwedstrijd 2017
- 4e prijs Sophia’s Zomer Schrijfwedstrijd 2017
- 5e prijs Sophia’s Zomer Schrijfwedstrijd 2017
- 6e prijs Sophia’s Zomer Schrijfwedstrijd 2017
- 7e prijs Sophia’s Zomer Schrijfwedstrijd 2017
Volg Sophia Magazine op Bloglovin of ontvang voortaan een melding in je mailbox als er een artikel verschijnt. Hoe? Door een – gratis – abonnement op Sophia Magazine te nemen: laat rechts bovenaan deze pagina je e-mailadres achter!